Afvalberg als monument?

Stel: gemeente, provincie en Sibelco onderschrijven de conclusie van de stichting Behoud Brunssummerheide over de gevaarlijke, asbesthoudende afvalstoffen in de mijnsteenberg. Als die daadwerkelijk gezondheidsrisico’s met zich meebrengt, niet geschikt is voor toekomstige recreatie, moet de berg dan niet juist afgegraven en verwijderd worden als zwaar chemisch afval?  Laten we hopen van niet.

Het lijvige rapport ‘Het Asbestschandaal. WINST voor enkelen…SCHADE voor velen!’ van de stichting Behoud Brunsumerheide liegt er niet om. Sibelco bereidt een verlenging van de huidige vergunning voor en wil daarbij toestemming om de Mijnsteenberg ONIV af te graven om het onderliggende zand te kunnen winnen. Het rapport maakt gewag van het feit dat in de Mijnsteenberg ONIV  in de jaren 40, 50 en 60 van de vorige eeuw grote hoeveelheden chemisch afval zoals vliegas (concentraat van zware metalen) en tonnen bouwpuin gestort werden. Een citaat uit het rapport ‘Mijnsteen, Mijnslik en Milieu’ uit 1985: “de hoeveelheid mijnstenen bedroeg gemiddeld 250-300 ton per dag. De hoeveelheid terreinafval bedroeg ca 3 ton per week en de hoeveelheid vliegas ca. 20 ton per jaar. Het storten geschiedde door elkaar heen”.

Het rapport vervolgt met het gegeven dat afgraven een groot risico op het ongecontroleerd vrijkomen van deze asbestvezels met zich mee zal brengen. De Milieu Effect Rapportage (MER) die voor een dergelijke vergunning is verplicht, wordt – in opdracht van en bekostigd door Sibelco, opgemaakt door Royal HasKoning. Uit een eerste toetsing dat de Mijnsteenberg ONIV sterk met zware metalen is vervuild. Dit materiaal mag volgens het rapport dus nooit dienen als ondergrond van een recreatiegebied, de toekomstige bestemming van dit gebied. Dat de aangegeven hoeveelheid ‘terreinafval’ die wekelijks met tonnen tegelijk op de berg werd gestort géén asbest bevatte, is volgens de stichting volstrekt onaannemelijk. Zij hebben daarom de vergunningverlener – in dit geval de provincie Limburg – het rapport aangeboden met het nadrukkelijke verzoek om onafhankelijk onderzoek naar de werkelijke vervuiling van de Mijnsteenberg ONIV te gelasten; onderzoek in opdracht van Provincie dat ook wordt bekostigd door de overheid.

Wij zijn eveneens ervan overtuigd, mede gelet op de vele uitspraken van oud-mijnwerkers, dat de mijnsteenberg zwaar vervuild is. In die jaren nam men de gevaren, ook op langere termijn, niet zo serieus als we dat nu doen. In de grensstreek liggen nog vele mijnsteenbergen, zeker in Duitsland en België waar men ze heeft laten liggen en deels opengesteld voor recreatie. Tot op heden zijn nog geen verontrustende berichten binnengekomen over klachten of gevaren die daar mogelijk mee gemoeid zijn. Dat heeft mogelijk alles te maken met het feit dat de bergen ‘uitgehard’ zijn en kwalijke stoffen niet aan de oppervlakte komen. Zolang je er maar niet in graaft. Dat zou eigenlijk de strekking moeten zijn van het pleidooi in het rapport. Afgraving is een onwenselijke, ongezonde, risicovolle en immens dure operatie. De meest verstandige oplossing is die, die al voorhanden is. Blijf van de berg af en bekijk en beslecht eventuele risico’s voor toekomstige wandelaars in het gebied. Of zet er een groot hek omheen, als die optie niet mogelijk blijkt. Maar in Landgraaf maken ze zich ook geen zorgen over de onveiligheid van de Wilhelminaberg. De mijnsteenberg van de ONIV is een onaangetaste, monumentale herinnering aan een periode van een vervuilende en dodelijke industrie. Maar daarmee niet minder een monument, een herdenkingsplek voor velen die slachtoffer daarvan zijn geworden of aan de gevaren hebben blootgestaan. Merendeels zijn ze er niet meer en zij verdienen komende generaties die zich dat blijvend herinneren door de nog zeldzame getuigen van dat verleden.

Albert Kampermann,

voorzitter stichting Behoud Mijnsteenberg ONIV,
op eigen noot

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Pin It on Pinterest